Bijna helf vrouwen in deeltijd zorgt niet voor kinderen

Door Anneke van Doorne-Huiskes, Sonia Sjollema en Hieke de Zeeuw
Dit artikel vescheen eerder op www.innovatiefinwerk.nl en in een iets andere versie op de opiniepagina van Trouw.
Deeltijdarbeid was in de jaren vijftig en zestig dé oplossing voor een tekort aan arbeidskrachten. Anno 2010 is het een recht waar vrouwen én mannen liever geen afstand van doen. Eenmaal in deeltijd gewend, wil niemand meer wat anders. Minister Kamp stelt dat de economische welvaart onbetaalbaar wordt als vrouwen niet méér gaan werken. Dit is een Haagse benadering die vrouwen onvoldoende zal prikkelen.
 
Vrouwen zullen niet snel méér gaan werken alleen om het maatschappelijk belang te dienen. Recent onderzoek  door Motivation in opdracht van Libelle wijst uit dat slechts één op de tien vrouwen eventueel méér uren wil werken om de gevolgen van de vergrijzing op te vangen. ‘De arbeidsparticipatie neemt toe als zaken aan de keukentafel, tussen partners, werkgevers en werknemers goed zijn geregeld. Betaalbare kinderopvang is slechts een fractie van de oplossing. Veel méér gaat het om een doorbraak van Hollandse patronen in het dagelijks leven: de traditionele basisschooltijden, de lange zomervakanties, het ontbreken van georganiseerd toezicht op pubers op de middelbare school en het idee dat het werk op een vaste locatie en tijdstip moet plaatsvinden.
Overheid problematiseert
Wil Portegijs deed de afgelopen jaren voor het Sociaal CPB diverse studies naar deeltijdwerk in Nederland. Zij stelt: ‘De laatste jaren wordt de bescheiden arbeidsduur van vrouwen vooral door de overheid geproblematiseerd. De discussie spitst zich toe op vrouwen met kinderen. Onderbelicht is het feit dat bijna de helft van de vrouwen maar ook 65% van de mannen die in deeltijd werken, meerderjarige kinderen (33%) of helemaal geen kinderen (12%) heeft. Deeltijd is dus zeker niet alleen iets voor zorgende moeders en vaders. Ook jonge vrouwen zonder kinderen kiezen voor deeltijd. En als de kinderen ouder worden blijven de meeste vrouwen bij hun (bescheiden) parttime baan. Dat is een opmerkelijk verschil met de ons omringende Europese landen. Daar gaan oudere vrouwen als de kinderen groter zijn weer fulltime aan de slag.’
Vrouw geen concurrent van de man              
Nog maar enkele decennia geleden werkten getrouwde vrouwen in Nederland helemaal niet. Eind jaren vijftig ontstonden de eerste deeltijdbanen in de industrie, bedoeld om het gebrek aan arbeidskrachten op te vangen. Vrouwen mochten echter onder geen beding een bedreiging vormen voor de positie van mannen. Daarom verdienden ze ook minder. Hun primaire verantwoordelijkheid lag thuis, was de heersende opinie. En daar is de afgelopen jaren in feite niet zo veel aan veranderd. Er werken nog steeds even veel vrouwen fulltime als begin jaren ’70: één op de vijf. De wens om zelf voor de kinderen te zorgen is voor 53 % van de werkende vrouwen een belangrijk argument voor deeltijdarbeid. Voor 68% van alle vrouwen die werken zijn ook het huishouden, de boodschappen en andere klussen een belangrijke reden om in deeltijd te willen werken. Recent onderzoek van het CPB wijst bovendien uit dat ook de nieuwe generatie X denkt dat vrouwen nu eenmaal het beste voor kinderen kunnen zorgen. Grote veranderingen zijn er dus niet op komst!
Leeftijdsdiscriminatie
De grote winst bij het vergroten van de arbeidsparticipatie zit in het terugdringen van leeftijdsdiscriminatie. Stimuleer je loopbaanmogelijkheden en mobiliteit in de tweede levensfase dan levert dat al snel veel extra werkzame uren per persoon op. Vrouwen geven aan best méér te willen gaan werken als de inhoud van het werk leuker is, betere perspectieven biedt en zij financiële vooruitgang zien. Dát zijn zaken die werkgevers kunnen realiseren, samen met werknemers. Maar werkgevers gaan er meestal voetstoots van uit dat vrouwen die kinderen krijgen niet anders dan in deeltijd willen werken. Er wordt zelden een expliciet beroep gedaan op vrouwen om méér te gaan werken. Er bestaat een cultuur van leven en laten leven, aldus één van de conclusies uit de expertmeeting. Arbeidsduur komt meestal niet aan de orde in functioneringsgesprekken. Het is eens deeltijd, altijd deeltijd. Besteed dus in functioneringsgesprekken aandacht aan de omvang van het contract en de tevredenheid werk-privébalans, leer werknemers onderhandelen over hun werkinhoud en ontwikkelingsmogelijkheden, het arbeidscontract en salaris. Bedenk dat deeltijd ook een tijdelijke zaak kan zijn in iemands loopbaan.
Pubers
Volgens de onderzoeken van het CPB zou de arbeidsduur voor vrouwen in het algemeen een halve tot één hele dag per week toenemen als er betere afstemming zou zijn tussen werk en privé. Maatregelen die snel effect zouden kunnen hebben zijn met stip bovenaan de lijst: het aanpassen van de basisschooltijden aan een normale werkdag, het verkorten van de zomervakantie en het ontwikkelen van beleid voor de opvang van middelbare scholieren. Want op de één of andere manier denken beleidsmakers dat pubers het na schooltijd helemaal zelf kunnen redden. De reguliere opvang gaat tot 12 jaar terwijl de echte opvoedkundige uitdagingen met kinderen meestal pas na die tijd beginnen.
Volwaardige banen
Om vrouwen uit kleine deeltijdbanen te halen en meer te laten werken zijn er in alle branches volwaardige banen nodig. In veel sectoren, zoals de zorg, de kinderopvang, de detailhandel en de schoonmaak zijn banen per definitie klein. Kleinere banen moeten gemakkelijker tot grotere banen kunnen worden gecombineerd in vergelijkebare sectoren; bijvoorbeeld kinderopvang en thuiszorg. Daarvoor moet worden gezocht naar onorthodoxe oplossingen. Je moet dan wel met een minder starre blik naar arbeid kijken. Benut  daarnaast de mogelijkheden van het nieuwe werken, zelfroosterend en tijd- en plaatsonafhankelijk werken.
Inkomenstoeslagen
Goed overheidsbeleid is pro-actief en wacht niet af tot knelpunten voelbaar worden. De politiek zal vooral kunnen stimuleren en prikkelen. Daar hoort ook een modern inkomensbeleid bij. Het afschaffen van bijvoorbeeld inkomens- en zorgtoeslagen past beter in een beleid dat meer arbeidsparticipatie wil stimuleren, denken de deelnemers aan de expertmeeting. Die toeslagen waren eens nuttig om mensen uit de armoede te houden, maar werken nu contraproductief. De overheid moet een betrouwbare partner zijn die handelt, de juiste incentives inzet, stimuleert en kiest. En niet alleen vrouwen en mannen met krachtige statements de arbeidsmarkt proberen op te jagen.
Betrouwbare overheid
Vrouwen méér laten werken vraagt een betrouwbare overheid, onorthodoxe maatregelen en de wil om zaken echt te veranderen. We moeten aan de ene kant accepteren dat deeltijd een tijdelijk arbeidspatroon is als er kleine kinderen zijn en vervolgens de vicieuze cirkel doorbreken: omdat er weinig vrouwen in grotere deeltijdbanen werken maken ze weinig gebruik van de faciliteiten die er zijn en omdat er geen faciliteiten zijn willen mensen niet in grotere deeltijdbanen werken. De politiek kan de veranderingen ondersteunen door met gerichte communicatie bij te dragen aan een cultuurverandering in het denken over de rolverdeling tussen mannen en vrouwen.
Anneke van Doorne-Huiskes is voormalig hoogleraar Sociologie aan de Universiteit van Utrecht en hoogleraar Arbeid, Organisatie en Emancipatie aan de Erasmus Univesiteit Roterdam. Ze schreef onlangs het boek Vrouwelijk talent werkt…. over hoe Nederland vrouwen kan stimuleren meer deel te nemen aan het arbeidsproces. Sonia Sjollema is directeur van de NSvP. Hieke de Zeeuw is onder meer publiciste.
 

Comments are closed.

Terug naar overzicht